+31 (0)6 167 728 36
Inloggen
09 sep 2020

7 Uitgangspunten voor vitaliteitsbeleid

Vele onderzoeken tonen het aan, maar je voelt het misschien zelf ook wel: werkend Nederland is niet erg vitaal. Minder dan 1 op elke 8 medewerkers mag zich vitaal noemen; bijna 1 op elke 3 collega’s is dat helemaal niet. Te veel werkdruk, te lang doorwerken en het gevoel ‘geleefd te worden’ zijn de meest gehoorde oorzaken. Daar werk je niet duurzaam door. Hoe kan het vitaliteitsbeleid van je organisatie beter?

Dat vragen steeds meer bedrijven zich af, en ze doen er ook steeds vaker wat aan. Meer dan 150 cao’s bevatten nu afspraken en budgetten voor duurzame inzetbaarheid. Tendens: stijgend. Elke werknemer heeft 700 tot 1100 euro per jaar aan budget tot zijn en haar beschikking. Zelf willen medewerkers dat bedrag vooral uitgeven aan gezondheid en vitaliteit. Beter omgaan met stress en werkdruk, beter slapen, meer bewegen en gezondere voeding. Hulp van een coach op een of meerdere onderdelen van dat wensenpakket is welkom.

7 Uitgangspunten voor vitaliteitsbeleid

Uit een veelheid aan publicaties over vitaliteit bij medewerkers destilleerden we 7 tips om het vitaliteitsbeleid in je organisatie handen en voeten te geven. Rode lijn: geef medewerkers meer eigen verantwoordelijkheid, zodat ze meer gefocust, fitter en creatiever worden. Absolute show stopper: tegenstrijdigheid. Zoals een cursus mediteren aanbieden tijdens het verplichte overwerk. Maar beleid begint natuurlijk bij het begin. Waarom, en wat wil je ermee?

1. Waarom beleid op vitaliteit?

Vitaliteit is geen project, met een begin, einde en min of meer vastomlijnde inhoud. Het gaat om een manier van werken en van leven die je ‘gezond’ zou kunnen noemen. Gezond eten, voldoende ontspanning, beweging en sporten, gelukkige momenten  en spannende uitdagingen in werk en priveleven horen erbij. Een bedrijf maakt beleid op vitaliteit omdat het de balans tussen deze aspecten van een ‘gezonde’ leefstijl wil bevorderen, bij al haar werknemers. Wat gezond is? Dat verschilt behoorlijk, van persoon tot persoon. Maar het begint bij jezelf; je moet zelf vitaler willen leven.

2. Maak een vitaliteitsprogramma.

Het gaat er niet om dat HR een kant-en-klaar programma bij de medewerkers op het bureau legt. Medewerkers moeten zelf met de bouwstenen komen waar zij graag mee verder willen. Behalve een lunchwandelgroep kunnen ze denken aan een jog- of hardloopclub (met of zonder wandelcoach), fietswerkplekken of zit-stabureaus, een fitnessruimte met of zonder fysiotherapeut, een cursus yoga of mindfulness, extra tijd voor vrijwilligerswerk, huisdier naar kantoor, extra thuiswerkdagen… Om maar wat te noemen. HR of het management moet dat niet voorschrijven, maar het hoogstens voorstellen. En het verder echt helemaal aan elke medewerker zelf overlaten. Het is belangrijk dat mensen kiezen wat bij ze past en zichzelf dan bereikbare doelen stellen. Dus niet alles tegelijk, en zeker niet: iedereen hetzelfde.

3. Prettig werken is het doel.

Werknemers willen vooral dat hun werk ergens aan bijdraagt, en dus een zekere mate van ‘nut’ heeft. Als meerwaarde voor anderen, en als verbetering en ontwikkeling van jezelf. Ze zoeken in toenemende mate naar werk dat aansluit bij hun eigen systeem van normen en waarden. Daarnaast verlangen ze naar een fijne werkplek, met leuke collega’s, waar het lekker ruikt, het er mooi uit ziet. Teambesprekingen die ergens over gaan en niet langer duren dan nodig. Het werk moet nuttig zijn, en de werkplek prettig genoeg om het er 261 werkdagen per jaar uit te houden. Een persoonlijk, passend vitaliteitsprogramma ondersteunt dat.

4. Zinvol werken helpt.

Zinvol werk doen betekent niet dat je werkt bij een wereldverbeterende organisatie die de oceanen, alle diersoorten of de hele planeet redt. Of de mensheid vredig laat samenleven. Het heeft voor veel mensen te maken met veel kleine, alledaagse aspecten van het werk. Zoals hoe ziet de werkplek eruit, de kantine, hoe zijn de collega’s, het uitzicht, wat zijn je taken, word je gewaardeerd, doe je waardevol werk? Het lijkt triviaal op het eerste gezicht, maar voor veel mensen bepalen deze zaken hoe gemotiveerd ze zijn voor het werk dat ze 4 tot 5 dagen per week doen. En waar ze dus ook een flink deel van hun leven mee vullen.

5. Steun zonder uitzonderingen.

Steeds meer bedrijven zien het belang wel in van een gezondere leefstijl voor de duurzamere inzet van hun mensen. En ze willen daar ook graag bij helpen. Maar het bedrijfsbeleid is niet altijd consequent, soms zelfs nog tegenstrijdig. Zo heeft het geen zin om meditatiesessies tegen stress aan te bieden als medewerkers nog steeds moeten overwerken, of de werkdruk op te voeren als thuiswerken of flexibele werktijden bij ons niet mogelijk zijn, en om creatieve ideeën te vragen als elk verzoek 5 parafen behoeft. De kern van elk vitaliteitsbeleid is een bijpassende bedrijfscultuur. Eentje die de medewerkers zelf meer zeggenschap en verantwoordelijkheden geeft – ook voor hun eigen gezondheid.

6. Letten op de energiebalans.

Belangrijk zijn de energiebronnen die mensen hebben en de aard van stressoren uit de omgeving. Beschikt iemand over veel energiebronnen, en heeft hij voldoende energiegevers en herstelmomenten om de stressfactoren te compenseren, dan zal de persoonlijke balans goed blijven. Zijn er teveel stressoren of te weinig energiebronnen, dan leidt dat tot eens disbalans. Persoonlijke kenmerken, capaciteiten en kwaliteiten zijn van grote invloed op die persoonlijke energiebalans. Is de balans goed, dan heb je op het eind van de meeste werkdagen een tevreden gevoel. Je bent ‘lekker’ productief geweest, en je hebt voldoende werkplezier gehad om van je werkdag te kunnen genieten.

7. Volhouden.

Het belangrijkste bij vitaliteitsbeleid is dat mensen doen wat bij ze past en daarop bereikbare doelen stellen. Daarom moeten medewerkers zelf met de bouwstenen voor hun vitaliteit komen waarmee ze zelf graag verder willen. Vitalogen praten daarover met elke medewerker. Om ze bewust te maken en te houden van werken aan een gezondere werk- en leefstijl. Haalbaar, maar ook voldoende spannend en uitdagend om er regelmatig iets van op te steken of bij te leren. Het allerbelangrijkste daarbij: die vitale werk- en leefstijl blijven volhouden. Eraan blijven werken. Blijf vitaliteit aan de orde stellen. Goede voorbeelden halen ook de twijfelaars of afhakers over de streep om ook maar eens ‘een beetje’ mee te doen.

Artikel afkomstig van: https://overduurzameinzetbaarheid.nl/7-uitgangspunten-voor-vitaliteitsbeleid/

Naar online academy

< Terug naar overzicht